Coming-out bij autisme: wel of niet vertellen?

Na een intensief diagnostisch onderzoek was het tijd voor de apotheose. Ik zat in een klein en bedompt kantoortje en keek naar de psychiater en het stapeltje papier wat op tafel lag. Het oordeel zou worden geveld. Het moment was daar, er ging van alles door mijn hoofd. Starend naar de resultaten zei de beste man: ‘Ik durf de diagnose wel te stellen. PDD-NOS met sterke trekken van Asperger.’ Ik was stil.  Zelf wist ik het al wel maar het was nu ook bevestigd door een professional. Mijn Autisme was een feit.

Wilco van het Hul 16 november 2022 Diagnose Leestijd: 5 minuten
wel of niet vertellen

Wel of niet vertellen over mijn Autisme

Na het krijgen van mijn diagnose heb ik niet getwijfeld of ik mijn Autisme zou delen met mijn inner circle. Voor mij was het vanzelfsprekend om het te vertellen aan mijn familie en vrienden. Het voelde veilig, vertrouwd. En ik had het idee dat het kon bijdragen aan het verbeteren van onze vriendschappen en onderlinge relaties.

Op het gebied van werk voelde het minder vanzelfsprekend. Omdat mijn toenmalige werkgever niet openstond voor mijn situatie was ik op mijn hoede. Omdat ik een andere werkomgeving nodig had ben ik opzoek gegaan naar een andere baan. Een aantal maanden na mijn diagnose had ik een sollicitatiegesprek. Dankzij mijn diagnose kon ik eindelijk onderbouwde keuzes maken in welke werkzaamheden ik beter niet (planningen bewaken, overzicht houden, omgaan met keiharde deadlines) zou kunnen doen. Dat probeerde ik met gerichte vragen duidelijk te krijgen. De directeur waar ik het gesprek mee had voelde aan dat er iets speelde en vroeg door. Ik vertelde met gemengde gevoelens over mijn Autisme en ik kreeg gelukkig een positieve reactie. Ik werd aangenomen en kon in mijn werk rekening houden met mijn sterke en minder sterke punten en kon op die manier weer zelfvertrouwen opbouwen.

Omdat ik mijzelf steeds beter leerde kennen en me steeds bewuster werd van mijn sterke punten ben ik twee jaar later overgestapt naar mijn huidige werkgever. Ik solliciteerde naar de functie van softwaretester. Vanaf mijn eerste gesprek ben ik open geweest over mijn Autisme. De manager die ik sprak was bekend met Autisme en stelde goede vragen om mijn kwaliteiten te beoordelen. Na een tweede gesprek werd ik aangenomen en het was een schot in de roos. Mijn persoonlijke eigenschappen die ik voor mijn diagnose als vervelend ervaarde kwamen nu ineens heel goed van pas! Mijn werkomgeving voelde veilig dus heb ik mijn collega’s ook verteld over mijn situatie. De reacties waren prettig. Er werd niet geoordeeld en de vragen en reacties waren oprecht. Dat voelde goed voor mijn zelfvertrouwen en het had een positief effect op de onderlinge samenwerking.

Taboe op psychische diversiteit

Het delen van mijn ‘stempel’ is spannend en doe ik niet zomaar. Ik denk er wel goed over na; is het per se nodig, heeft het een meerwaarde, biedt het mij rust? Aan de andere kant vind ik het ook bijzonder dat ik er zo goed over na móét denken, het zou toch geen probleem moeten zijn?
Waar ik heel blij mee ben is dat ik tot op heden nog geen negatieve reacties heb gekregen op het moment dat ik over mijn diagnose vertel. Tuurlijk, kritische vragen en cliché opmerkingen wel, maar dat is een goede opening voor een dialoog.

In de afgelopen jaren heb ik veel mensen gesproken die worstelen met de vraag of ze hun diagnose willen/moeten delen of dat ze het liever voor zichzelf houden. Dat vind ik jammer. Voor mij voelt dat alsof je niet volledig jezelf kunt zijn. Dat je ondanks dat je weet hoe je in elkaar zit toch een rol moet blijven spelen, dat je niet de persoon kunt zijn die je bent.
Ook ikzelf heb me vaak de vraag gesteld of ik mijn diagnose zou delen. Bang voor de mogelijke reacties, bang voor afwijzing. Toch zoek ik sinds ongeveer een jaar steeds meer de openheid en dialoog op. Ik startte een blog waarin ik ervaringen deel en ik was te gast in een podcast van een bekende Nederlander waarin we over onze Autisme spraken. Sinds kort ben ik op mijn werk onderdeel van het team dat zich bezig houdt met psychische diversiteit en zoek daar ook de openheid op.

Wel of niet vertellen over jouw autisme? Op de site van Autisme Digitaal staat een handig kwadrant die je kan helpen bij het bepalen of jij je Autisme wel of niet wil delen.

Voordelen van openheid over Autisme

Wel of niet vertellen over mijn Autisme is voor mij geen vraag, Dat doe ik juist wel. Voor mij voelt het goed! Dat is voor mij de belangrijkste reden. Het brengt me dichter bij mezelf en ik heb het idee dat ik ook meer mezelf kan zijn op die manier. Het voedt mijn gevoel van zingeving.

Tips voor het delen van je Autisme

Bedenk als eerste of je het beestje bij de naam wil noemen? Vertel je dat je Autisme hebt of maak je met voorbeelden duidelijk waarom een situatie voor jou moeilijk is? 

Als je weet wat je doel is kun je ook beter voor jezelf bedenken wat je gaat vertellen en hoe je dat gaat doen. Ga ik bijvoorbeeld iets nieuws/spannends doen? Dan geef ik aan dat ik nerveus ben omdat ik niet weet wat ik kan verwachten, dat ik geen overzicht op de situatie heb. Een lunch met collega’s in het drukke bedrijfsrestaurant sla ik regelmatig over omdat ik moet ontprikkelen (of even rust nodig heb), dat aangeven is geen probleem en het zegt nog niet dat ik Autisme heb.

Het specifiek vertellen over mijn Autisme kan mij ook veel rust brengen. Bijvoorbeeld bij het overwinnen van mijn vliegangst. Op dat moment maakt het voor mij ook niet heel veel uit of de mensen waarbij ik het deel er écht wat van afweten, het geeft mij simpelweg veel rust en het geeft een opening om er een praatje over te maken. En hoe cliché het ook klinkt, praten helpt, ook in het accepteren van de situatie en in het accepteren van je Autisme.

Maak dus voor jezelf een afweging en doe wat goed voelt en creëer een situatie die veilig aanvoelt. Dan is het altijd de juiste keuze.