Hoe ik mijn diagnose autisme kreeg

Van veel mensen met Autisme hoor ik dat ze zichzelf ‘anders’ voelen. Dat ze de wereld anders ervaren dan neurotypische mensen dat doen. Ook ik voel me al vanaf mijn vroegste herinnering anders. Ondanks dat heeft het nog heel wat jaren geduurd voordat ik erachter kwam dat het Autisme bleek te zijn. In deze blog vertel ik hoe ik mijn diagnose Autisme kreeg.

Wilco van het Hul 13 juli 2022 Diagnose Leestijd: 7 minuten
Hoe ik mijn diagnose Autisme kreeg

Mijn jonge jaren

Ik ben opgegroeid in een gezin waar voldoende structuur was, een stabiele basis. Op de basisschool voelde ik dat ik niet in de groep paste. En iemand die niet in de groep past, die afwijkt van de rest, dan ben je al snel een doelwit van pesterijen, ik helaas ook. Ik had één vriend waar ik veel mee omging. Met de overige klasgenoten en de school had ik geen klik. Er heerst een bepaalde dynamiek waar ik niet in paste.
Activiteiten in een groep vond ik niet leuk. Sportdag bijvoorbeeld vond ik heel vervelend. Dan moet je met andere kinderen sporten in teamverband, iets waar ik niet van houd. Ik kan me verder ook weinig herinneren van deze schooljaren, misschien heb ik ze (on)bewust geblokkeerd.

Middelbare school en het MBO

Wat ik achteraf als een groot geluk beschouw is dat ik een MAVO vond waar veel structuur en begeleiding was. Het was een kleine school, overzichtelijk. Huiswerk werd klassikaal op school gedaan in zogenoemde studie-uren. Dat betekende dat ik thuis geen huiswerk meer had en dus ook alles op tijd af had.
Ook had ik hier meer vrienden waarmee ik een goede klik had. Ik nodigde ze zelfs uit voor mijn verjaardag. Aan deze school heb ik fijne herinneringen overgehouden.

Na de MAVO ging ik naar het MBO. Na een gefaalde poging informatica (waar echt álles misging, van de klasgenoten waar ik totaal niet mee klikte, tot de opleiding die niet was wat ik verwachtte) kwam ik terecht bij de opleiding detailhandel. Een fijne school met leuke klasgenoten, wat waren die twee jaren leuk! In het laatste jaar gingen we op werkweek in Limburg. Iets waar ik normaal gesproken niet enthousiast van zou worden. In dit geval was het een erg leuke week.

Studeren en op kamers

Nadat ik het MBO had afgerond ging in studeren én op kamers. Dat betekende veel verandering, studeren in een andere stad, een nieuwe school, leuk en spannend tegelijk. Het grote voordeel was wel dat ik in de weekenden naar huis ging en daar dus nog een vangnet had na een zware week.
Gelukkig beviel de opleiding goed en kwam ik in een groep met hele leuke klasgenoten terecht. Het samenwerken in projecten ging daardoor gelukkig goed. Bij het opzetten van een project bedachten we als groep wat we wilden doen en hoe we dat zouden gaan doen. Ik was altijd degene die de ‘wat als’ vragen stelde. Wat als dit niet lukt? Wat als het anders loopt? Dat vond ik toen niet altijd leuk, maar blijkbaar dacht ik zo en zocht ik daar verder niks achter.

Wel was ik vaak erg moe. Waarom dat was wist ik niet. Ja, het was druk op school en ging ik graag uit en deed ik graag dingen die een student doet in zijn studententijd. Het frustreerde me wel maar zocht er niks achter. Ik ging graag uit op donderdagavond, maar dat begon pas écht na elf uur ’s avonds maar dan was ik vaak al doodop. Maar goed, iedereen is wel eens moe, toch?

Aan het werk

Na mijn studie was het tijd om een baan te zoeken. Na een aantal sollicitaties vond ik werk op een klein uurtje rijden vanaf mijn ouders, ik woonde na mijn studie weer even thuis. Het werk vroeg veel van mij, achteraf te veel. Maar dat had ik toen nog niet door. Ik gaf veel, deed erg mijn best en wilde niet falen. Na een jaar besloot ik een woning te zoeken in de buurt van mijn werk.

Binnen korte tijd had ik een appartement gekocht en verhuisde naar Arnhem. En vanaf dat moment werd alles heel moeilijk. Ik werkte 40 uur, daarnaast had ik mijn woning die aandacht vroeg en alle klusjes die bij een huishouden horen. Vanaf dat moment was ik  volledig op mezelf aangewezen, zo voelde het. Ik was alle structuur kwijt en moest gaan uitvinden hoe ik mijn dagelijkse leven wilde gaan invullen. Krampachtig hield ik vast aan hoe ik de dingen van huis uit gewend was. Alles koste zoveel meer energie maar dat had ik opnieuw niet door. Ik ging gewoon door, niet zeuren.

Een jaar later was de emmer vol en belandde ik in een zware burn-out. Die duurde een jaar en na dat jaar was ik, volgens de mensen die mij hielpen om daaruit te komen, weer klaar om verder te gaan met mijn leven. Dus dat deed ik. Nieuwe baan, nieuwe kansen. Maar ik hield het nooit langer dan twee jaar vol bij een werkgever. Ik liep telkens vast op bepaalde punten. Hulpverleners konden mij niet helpen, want ‘ik had geen duidelijke hulpvraag’. Toen ben ik zelf naar een verklaring gaan zoeken.

Hoe ik mijn diagnose Autisme kreeg

Op een bepaald moment begon ik een patroon te herkennen. Daarop ben ik gaan opsommen waar ik tegenaan liep, moeite met planningen, moeite het houden van overzicht, focussen op details, dingen letterlijk nemen etc. Ik kwam erachter dat al deze kenmerken wezen richting Autisme. Met die bevindingen heb ik een test aangevraagd en godzijdank gingen de huisarts en de psychologen hierin nu wél mee. Ik moet hier wel bij zeggen dat ik erg kwaad was dat het op deze manier moest lopen. Dat ik de mensen die mij moesten helpen moest gaan vertellen wat er waarschijnlijk, volgens Google, aan de hand zou kunnen zijn. Na een intensief onderzoek werd de diagnose gesteld. Aan de ene kant een opluchting, ik wás niet gek en hiermee kon ik veel dingen verklaren. Aan de andere kant ontstonden veel vragen. Wat nu, wat betekent dit, hoe nu verder?

Ik kreeg het advies om een dag minder te gaan werken, daar had ikzelf nooit aan gedacht. Het bleek een goede keuze. Dat gaf meer ruimte in mijn planning. Dingen die anders in het weekend moesten gebeuren kon ik nu op een ander moment doen en had ik meer tijd om uit te rusten.
ook kon ik nu betere keuzes maken in welke dingen ik wel en niet moet doen. In zowel werk als privé.

Ik besloot gericht werk te zoeken wat bij mij past. En die baan heb ik gevonden, software tester. Eigenschappen van mij die eerst tegen me werkten zijn nu juist mijn kwaliteiten. Ik vertelde eerder dat ik tijdens mijn opleiding veel ‘wat als’ vragen stelde. Dat is één van de dingen waar ik in deze baan juist erg veel aan heb. Ook het oog voor detail, kritisch kijken naar kleine dingen en gestructureerd werken zijn in deze baan eigenschappen die erg handig zijn. Dat voelt erg goed.

Leven met Autisme

Omdat ik nu weet dat ik Autisme heb kan ik beter keuzes maken in wat ik wel en vooral ook niet doe. Toch blijft het vallen en opstaan. Er is geen handboek die aangeeft wát je moet doen en hóe je dat moet doen. Elke situatie is anders en vraagt om een andere aanpak. Bij neurotypische mensen gaat dat misschien eenvoudiger, mij kost dat alles meer energie en levert dat vragen op. 
Autisme zorgt er bij mij ook voor dat het chaos kan zijn in mijn hoofd, een storm aan gedachten die onrust geven. Yoga en meditatie helpen mij goed om hier meer balans en rust in te brengen.

Wat ik in de afgelopen jaren heb geleerd is dat leven met Autisme een vak is waarin je nooit bent uitgeleerd. Gelukkig heb ik een aantal personen gevonden die mij coachen waardoor ik weer leer over mijzelf en sterker wordt.